Burgemeester Aboutaleb vindt niet dat de Rotterdamse politie zich schuldig heeft gemaakt aan etnisch profileren bij het beboeten van mensen die de coronaregels aan hun laars lapten. Raadslid Leewis van GroenLinks kon zich niet aan de indruk onttrekken dat dit wel het geval was, omdat de meeste boetes bleken te zijn uitgeschreven in etnisch cultureel diverse straten.
Leewis sprak in een vragenbrief over ‘’een vorm van discriminatie die bijdraagt aan een negatieve beeldvorming over etnische minderheden en het schaadt de legitimiteit van de Rotterdamse politie.’’
Aboutaleb vindt niet dat die conclusie getrokken mag worden. ‘’De straatnamen die zijn verstrekt betreffen uitsluitend de locatie waar de boete is uitgeschreven. Dat betekent niet dat de persoon die de boete kreeg, ook woont in die straat of in die wijk. Het zegt ook niets over de achtergrond van deze persoon én het zegt niets over de verdeling van andere groepen.’’
Wat volgens hem ook meetelt is dat er geen beleid is om in de ene wijk meer of anders te handhaven dan in de andere. ‘’Wel kunnen er logischerwijs verschillen tussen wijken zijn in de mate waarop bewoners zich aan de coronamaatregelen houden. Denk bijvoorbeeld aan een wijk waar groepen jongeren op straat in groepsverband overlast veroorzaken. Waar mensen klein behuisd zijn en dus vaker samen op straat zijn. Of waar informatie over de maatregelen misschien meer of minder is doorgedrongen.’’
Op de vraag van Leewis of predictive policing software de politie helpt te bepalen in welke wijken de agenten worden ingezet, antwoordde Aboutaleb: ‘’Die software speelt geen rol in de aanpak van de coronapandemie.’’
Er komt niettemin een herhaalonderzoek, maar dat onderzoek gaat specifiek in op de relatie politie-discriminatie. Samen met de overige leden van de driehoek wil de burgemeester eerst die resultaten afwachten of vervolgstappen noodzakelijk zijn.